Voorkomen van vaginisme

Men vermoedt dat dyspareünie (pijnlijk vrijen) en vaginisme vaak te weinig wordt gerapporteerd en gediagnostiseerd en daardoor ook onderschat wordt.

Enkele cijfers over pijn bij het vrijen:

  • 10 tot 17% van de vrouwen ervaren geslachtsgemeenschap regelmatig als pijnlijk.
  • Dyspareunie komt voor bij ongeveer 12% van de vrouwen.
  • Van alle vrouwen tussen de 18 en 65 jaar heeft 38% wel eens pijn tijdens seks.
  • Naast jonge vrouwen zijn het vooral vrouwen in de menopauze die pijn ondervinden tijdens het vrijen.
  • Bijna elke vrouw krijgt wel eens te maken met seksuele problemen (bijvoorbeeld niet/moeilijk seksueel opgewonden raken of pijnklachten.)
  • 1 op de 10 meisjes (11%) onder de 25 heeft regelmatig of vaak pijn bij het vrijen (rapport seks onder je 25ste 2008 Rutgers Nisso Groep)
  • 20% van de vrouwen heeft last van een seksuele disfunctie.

Vaginisme

  • Vaginisme komt bij 4 op 100 Vlaamse seksueel actieve vrouwen voor.
  • Vaginisme kwam in 1994 bij 150.000 vrouwen in Nederland voor (Nijmeegse Wetenschapswinkel).
  • Naar schatting kan 3% van alle volwassen vrouwen geen geslachtsgemeenschap hebben.

In onze praktijk komen we voornamelijk in contact met drie soorten patiënten (drie leeftijdscategorieën):

  • De eerste categorie bestaat uit jonge meisjes die nog nooit betrekkingen gehad hebben, of al een poging gewaagd hebben, maar met veel moeite en pijn. Zij hebben zopas ontdekt dat er klaarblijkelijk iets niet klopt en dat ze als het ware ‘te nauw’ zijn. Een eerste bezoek aan de gynaecoloog heeft hen vaak niet veel heeft bijgebracht, waarbij hun probleem soms werd weggelachen. Ze zijn vaak bang om betrekkingen te hebben. Dit is de primaire vorm van vaginisme, en veelal de minst ernstige vorm. Ze kan heel effectief en snel behandeld worden.
  • De tweede categorie patiënten betreft juist bevallen vrouwen. Zij kunnen last hebben van twee typische bekkenbodemspierproblemen: incontinentie en pijn bij betrekkingen. Het eerste probleem kan effectief kinesitherapeutisch behandeld worden en het tweede is vaak van voorbijgaande aard. De oorzaak is het pijnlijke littekenweefsel van de episiotomie (knipje) of het oestrogeentekort waardoor de vagina minder vochtig is. Dit wordt nog verder in de hand gewerkt als vrouwen borstvoeding geven. Een glijmiddel kan het probleem vaak grotendeels oplossen. Vaak spelen vermoeidheid en de aanpassing aan de nieuwe situatie (van koppel-relatie naar relatie met drie) ook een grote rol in de evolutie van dit probleem.
  • De laatste groep is de minst duidelijk te definiëren groep. Hiertoe behoren vrouwen van allerlei leeftijdsklassen; de vrouw met de langdurige relatie, waarbij het in het begin zo goed ging, en dan – misschien zelfs zonder duidelijke reden – steeds minder en minder goed, de oudere vrouw, die reeds lang geen betrekkingen meer gehad heeft en nu een nieuwe partner heeft, de vrouw met een (al dan niet ernstige) problematische psychologische en/of medische achtergrond, enz… Deze vrouwen hebben vaak een secundaire vorm van vaginisme, dit wil zeggen dat ze al ooit zonder problemen seksuele betrekkingen gehad hebben, maar nu, om de één of andere reden, pijn bij gemeenschap hebben (let wel: bij de laatste patiëntenpopulatie komt de primaire vorm ook voor). Deze groep is de moeilijkste groep om te behandelen omdat er verscheidene factoren kunnen meespelen. Vaak is bij deze groep ook psychologische en/of medische begeleiding nodig en is lichamelijke therapie alleen niet voldoende.
Shopping Cart